Irritaal stopt

Stoppen is het nieuwe doorgaan, twitteren is het nieuwe bloggen, bloggen is dood, beleven is ergeren 2.0. Nadat Marc de Coster, De Taalpuristen (na de taalzuurpruim 2009 te zijn geworden ook wel bekend als de Taalzuristen) en de Dutch Bloggies er de brui aan gaven, heb ik ook besloten mijn blog aan de wilgen te hangen.

Ik ben niet zo'n trendvolger, dus ik stop niet omdat anderen dat ook deden. Ik stop omdat ik genoeg heb geschreven over taalergernissen. Ik wil mezelf niet steeds blijven herhalen en dus stop ik voordat het vervelend wordt.

Het schrijven over taalergernissen mag dan wel stoppen, maar het ergeren aan taal gaat natuurlijk onverminderd door. Mocht je een onbedwingbare drang voelen je nog eens hartstochtelijk te ergeren dan kun je gelukkig altijd nog een greep doen naar mijn boeken Irritaal (ook als pocket verschenen onder de titel Ik heb zoiets van) en Ik zeg:doen! (verschijnt in juli 2011 ook als pocket).

Voordat ik hier mijn laatste woorden schrijf wil ik bedanken: de lezers van mijn blog, de reageerders, stichting Dutch Bloggies, de Taalprof voor de geboden weerstand en humor, genootschap Onze Taal, uitgeverij MM Boeken (voorheen Sirene), alle reageerders die hebben toegestemd hun commentaren op te nemen in het boek 'Irritaal', iedereen die een van mijn boeken heeft gekocht en mijn vrouw Marije voor het moedig weerstaan van mijn irritaties.

Dat ik weer ga schrijven is duidelijk, maar wanneer weet ik nog niet. Misschien zul je mijn naam ooit weer op de kaft van een boek aantreffen, maar misschien ook niet. Wat komt, dat komt.

Tot ooit, of niet.

Harmke

Het overviel me een beetje. Ik zou binnen tien minuten niet met Paul, maar met haar gaan praten. De vrouw met de boeiendste stem die ik ooit heb gehoord. Jarenlang bewonderde ik haar stiekem, al in de tijd dat ze dagelijks op Radio 1 te horen was. Vanwege haar stem.

Haar stem, die een eerste indruk van keurigheid heeft, een beetje streng is, misschien zelfs licht kakkineus, maar waar al snel een onweerstaanbare uitdagendheid doorheen breekt. Als Harmke praat, moet je geboeid luisteren. Je hebt geen keus. En als ze je een vraag stelt, dan is alle weerstand verdwenen. Je bent overgeleverd aan haar wil, met slechts een simpele buiging van haar stem stuurt ze je de kant op die zij wil.

Dat beloofde wat. Toen ik de studio van BNR instapte, zat ze daar zeer ontspannen en geroutineerd radio te maken. Gitzwart haar, een porseleinen huid met knalrode lippenstift en allesdoordringende ogen. Over haar rode leesbril die half op haar neus hing, wierp ze me een keurende blik toe. In minder dan een tel had ze me getaxeerd. De verhoudingen waren direct duidelijk: zij was de baas en ik gehoorzaamde. Daar waren geen woorden voor nodig.

Een kortstondige vlaag van verlegenheid overviel me, maar ik rechtte mijn rug en probeerde me voor te bereiden op een stevig interview. Ik moest me wapenen tegen de kracht van De Stem, en nu ik haar twintig seconden kende, ook De Ogen. Er werd nog een eerder opgenomen item uitgezonden en aftastend wisselden we enkele sociaal verkennende vragen en antwoorden uit. Stilte voor de storm.

Het interview zou beginnen. Vlak daarvoor, natuurlijk op een moment dat ik het niet verwachtte, zei ze dat ze de taalergernissen in mijn nieuwe boek heel herkenbaar vond en dat ze ervan had genoten. De mooiste stem van Nederland zei dat ze van mijn boek had genoten. Ik groeide een beetje en was mijn zenuwen subiet kwijt.

Het interview was amusant. Zij stuurde en ik volgde. En ik vond het goed.

Een nieuw boek: 'Ik zeg: doen!'

Je ergeren aan taal, en dan vooral aan het taalgebruik van anderen. Menig taalliefhebber heeft daar last van. De kunst is hoe je daar mee omgaat. Taalirritaties hoeven geen verzuring te brengen, ze luchten ook op. Ben van Balen, bedenker van de populaire weblog http://www.irritaal.nl, heeft klagen over irritant taalgebruik tot een kunstvorm verheven. Na het succes van zijn eerste boek Irritaal, waarin hij zijn ergernissen over irritant taalgebruik heeft beschreven, kon een vervolg natuurlijk niet uitblijven. In Ik zeg: doen! schrijft hij wederom met humor en sarcasme over de irritantste taalkronkels die hij tegenkomt. Dus pak je momentje en ontdek dat irritaal zo ontzettend 2010 is.

Net als mijn eerste boek Irritaal, bevat Ik zeg: doen! een aantal nieuwe stukken dat niet op http://www.irritaal.nl is verschenen.

Voorafgaand aan de verschijning van mijn nieuwe boek konden lezers van dit weblog het winnen. Dit zijn de winnaars:

  • 18 april: Betty de Boer
  • 19 april: Susa Ziefle
  • 20 april: Cisca Corduwener
  • 21 april: Frederik Meijster
  • 22 april: Nicoline Schouten
  • 23 april: Pieter Vis
  • 24 april: Marleen van Veldhuizen
  • 25 april: Dirk Jan van Veelen
  • 26 april: C.A. ’t Hart
  • 27 april: Guido

Taalpost mocht ook 10 boeken weggeven en vroeg u: wie riep in de reclame voor een energiemaatschappij “Ik zeg: doen!”? Dat waren Maurice de Hond, Natasja Froger, Frans Bauer en ook Vicky Wesseling, die de rol van Sophie speelt in de spots met Bauer. We kregen meer dan 500 antwoorden. Uit de juiste inzendingen haalden we de volgende winnaars: Sandra Treffers, G. van der Bij, Gea van Beuningen, Maarten Verboven, Bart Kaptein, S.F. Stoppel-Zerp, L.H. Alting, Hein Huizenga, Marjon Bruls en Ben Grajer. Ieder van hen krijgt een exemplaar van het boek toegestuurd.

Ooit

Heb je er ooit over nagedacht of ooit op het verleden of op de toekomst slaat? Nee? Vergelijk dan de volgende twee vragen eens:

Heb je ooit een kabinet horen vallen?
Zal een kabinet Balkenende ooit een termijn volledig uitdienen?

Los van het antwoord op deze min of meer retorische vragen, is het interessantste aan deze vragen de conclusie dat ooit zowel op het verleden als op de toekomst kan slaan. Van Dale geeft dit ook als betekenis: ‘Op enig moment, in de toekomst of in het verleden’.

Ooit is een lekker kneedbaar en onbepaald woord. Overal waar je behoefte hebt aan een zo vaag mogelijke bepaling van tijd – en die behoefte is er vaak – kun je ooit gebruiken. Het woord vindt dan ook gretig aftrek. Het lijkt wel dat het gebruik van een woord besmettelijker wordt naarmate het vager is. Tel maar eens hoe vaak ooit op een dag wordt gebruikt: ‘de 25 meest hilarische tv-momenten ooit‘, ‘het beste seizoen van Lost ooit‘, ‘McEnroe vindt Federer de beste ooit‘, ‘Windows 7 is de beste versie ooit‘.

In de zin ‘McEnroe vindt Federer de beste ooit’ lijkt ooit niet uitsluitend op het verleden te slaan, maar ook een voorspellende waarde te hebben. McEnroe zou best bedoeld kunnen hebben dat er na Federer nooit meer een betere tennisspeler zal zijn.

Het moest er ooit van komen dat het gebruik van ooit zou doorschieten en tot onzinnige uitspraken zou leiden. Zo hoorde ik iemand op de radio zeggen: ‘Als Nederland nu nog een gouden medaille wint, wordt dat de honderdste gouden medaille voor Nederland ooit.’ Hoe vaak in de tijd, verleden en toekomst, zal het voorkomen dat Nederland zijn honderdste gouden medaille wint? Exc3xa9n keer toch? Dat moment zal ongetwijfeld snel komen, dus ooit in deze zin is altijd waar, maar volkomen overbodig.

Zo ken ik er ook nog wel een paar: dit blogje is mijn honderdachtenzeventigste ooit, of vandaag mijn eerste ooit; Ireen Wxc3xbcst won vandaag haar tweede gouden medaille ooit; dit kabinet Balkenende was het vierde ooit. Beetje raar, niet? In Noord-Holland zeggen we dan in opperste verbazing: ‘Oit hee!’

Ooit is niet het irritantste woord ooit, maar zal er ooit een moment komen dat het niet meer als stopwoord wordt gebruikt? Ik denk het niet. Daarom krijgt de loze eind-ooit de dikste 7 ooit op de irrischaal.

Zo en zo

Zo, ik moet even een hartig woordje met je spreken. Ja, jij daar. Je weet precies wie ik bedoel. Nee, niet over je schouder kijken, ik bedoel jou. Ja, bloos maar, want dit is een ernstige zaak. Je weet xc3xbcberhaupt wel waar het over gaat. O, niet? Dat lijkt me sterk, want je weet zelf ook dondersgoed dat je woorden misbruikt.

Luister. In het geval je de uitdrukking in ieder geval wilt gebruiken, maar je kunt er niet opkomen, neem dan even twee tellen de tijd om hem weer te herinneren. Lukt dat dan nog niet, zeg dan hoe dan ook, of toch al, dat is hoe dan ook goed.

Ik neem het je zelfs niet kwalijk als je bij gebrek aan inspiratie je toevlucht zoekt in germanismen als sowieso of xc3xbcberhaupt. Als erkend taalergeraar ben ik volgens de gedragsnormen van mijn genootschap verplicht je te melden dat Nederlands hoe dan ook de voorkeur heeft, maar in geval van uiterste woordarmoede kan ik leenwoorden bij hoge uitzondering tolereren.

Goed, je wilt dus sowieso gebruiken en hebt daar nu ook officieel toestemming voor. Waar haal je dan het gore lef vandaan om dat woord te verminken tot zo en zo? Hoe wordt dat woord in je hersenen vernield? Ah, ik weet je antwoord al: ‘Nou, zo en zo.’ Zo leeg is de woordenschatkist in je hoofd dus.

Zo en zo vind ik maar zozo. Dit is je laatste waarschuwing. Als ik je nog xc3xa9xc3xa9n keer betrap op deze zonde, dan krijg je van mij zo’n – strek mijn armen helemaal uit – 6 op de irrischaal. Zo is het ook nog eens een keertje.

Nee

De betekenis van het woord nee wordt door mannen en vrouwen nogal eens verschillend opgevat. Ik doel hier niet op seksistische uitspraken van mannen die beweren dat een vrouw ja bedoelt als ze nee zegt, of andersom. Nee, ik bedoel het gebruik van nee zonder seksuele connotatie.

Het is me namelijk opgevallen dat vrouwen vaker dan mannen nee niet als ontkenning maar als bevestiging gebruiken. Ik ben een stereotype man. Dat betekent dat ik onwaarschijnlijk simpel in elkaar steek en ik over het algemeen exact bedoel wat ik zeg, zonder bijbedoelingen of verborgen agenda. Niets meer en niets minder. Nee is een ontkenning en betekent nee. En ja is een bevestiging en betekent, niet geheel buiten de lijn der verwachting, ja. Dat we dat even duidelijk voor de geest hebben.

Als ik een vraag stel, verwacht ik een bevestigend dan wel ontkennend antwoord. Een eenvoudig nee of ja volstaat en als degene die antwoordt daar nog een verklarende bijzin aan wil toevoegen, ben ik helemaal tevreden. Ik word alleen danig op het verkeerde been gezet als die bijzin het ja of nee tegenspreekt. Ik weet niet wat ik moet denken als ik vraag: ‘Wat was het weer koud vanochtend hxc3xa8?’ en daarop het volgende antwoord krijg: ‘Nee, inderdaad, van mij mag het wel weer lente worden.’

Het was koud vanochtend, toch? Nee, het was koud vanochtend, inderdaad. Wat is het nu: nee, of inderdaad? Denk even na en neem een beslissing wat het wordt, maar hetzelfde gegeven zowel ontkennen als bevestigen, gaat er bij mij niet in. Ik vraag me af waarom nee als bevestiging wordt gebruikt. Misschien gebeurt dit alleen als in de vraag een voor de toehoorder ongewenste situatie besloten ligt. Het is koud vanochtend en nee, dat wil ik niet, maar het is wel zo.

Dezelfde verwarring krijg ik bij ontkennende antwoorden op ontkennende vragen:
‘Heb je deze maand geen salaris gekregen?’
– ‘Nee.’

Strikt genomen betekent dit antwoord dat je deze maand wel salaris hebt gekregen, maar meestal wordt een ontkenning op een ontkennende vraag bevestigend bedoeld.

Als eenvoudige woorden als ja en nee al voor zoveel verwarring zorgen, denk ik dat de meeste mensen er nooit in zullen slagen om duidelijk te zeggen wat ze werkelijk bedoelen. Geef ik nee als bevestiging geen 3 op de irrischaal? Ja, inderdaad, want ik geef een 4. Dat is duidelijk.